Het was een van de laatste wedstrijden op het veld. Ik kan me er nog over opwinden. Een tegenstander maakte een scherpe beweging en kreeg de bal om te schieten. Mijn teamgenoot, in een katachtige reflex, sprong naar de schutter toe en verdedigde haar vol in de neus. Verboden te schieten zou je zeggen, maar de tegenstander schoot toch en jawel: doelpunt. Nou moet je hier ‘in de neus verdedigen’ bijna zo letterlijk nemen dat mijn teamgenoot de neusamandelen kon aantikken, zo dichtbij was ze met haar hand. Dus ik zette mijn protestgezicht op naar de scheids. Die heb ik altijd in mijn achterzak, je weet maar nooit. Maar deze KNKV-arbiter had ook er ook een op zak: het resolute niks-daarvan-gezicht. Hij zei daarbij, let op: ‘’als de voeten van de verdediger van de grond zijn, kan het nooit verdedigd zijn’’. Een teamgenoot zei hetzelfde: ‘’ja, beide voeten moeten aan de grond zijn’’.
Dit leek me een mooi moment om de regels er eens bij aan te klikken op: http://www.knkv.nl/knkv-corporate/regelgeving/spelregels/ . Zie pagina 49. Hoe zit het nou met verdedigen?
Het schieten wordt als verdedigd beschouwd, wanneer de hinderende verdediger daadwerkelijk tracht de bal te blokkeren én:
1. zich binnen armlengte van de aanvaller bevindt;
2. met zijn gezicht naar de aanvaller is toegekeerd;
3. dichter bij de paal staat dan de aanvaller.
En als toelichting:
Uit de regel volgt dat er geen sprake kan zijn van verdedigd schieten, wanneer de verdediger:
1. niet daadwerkelijk probeert het schot te blokkeren (het slechts opheffen van één of twee armen is dus niet voldoende);
2. met zijn lichaam verder van de paal is dan de aanvaller; het is niet voldoende als de verdediger slechts een hand of arm dichter bij de paal heeft;
3. zich op een grotere afstand dan armlengte bevindt;
4. met zijn rug naar de aanvaller staat en hem niet aankijkt;
5. zich er niet van bewust is dat de aanvaller de bal in zijn bezit heeft (snel schot, tikken).
Kortom, geen woord over het wel of niet aan de grond moeten zijn van de voeten tijdens het verdedigen. Je mag dus een spagaat begaan, huppelsprongen maken of met beide benen omhoog je teennagels knippen, als je maar probeert je tegenstander te verdedigen.
U zult begrijpen, vanaf de eerstvolgende wedstrijd heb ik nu ook een spelregelboek in mijn achterzak.